Onderhandelen met de Turken in Karlowitz (1699)

Onderhandelen met de Turken in Karlowitz (1699)

Karlowitz is een in de Nederlandse geschiedeniscanon onderbelicht keerpunt in de Europese geschiedenis. Na het verdrag van Karlowitz (tegenwoordig Sremski Karlovci in Servië / Vojvodina) was de vanzelfsprekende superioriteit en expansie van het Ottomaanse rijk ten einde, en moest het de christelijke mogendheden als gelijkwaardig erkennen. Die fundamentele koerswijziging en de manier waarop de onderhandelingspartners daarmee omgingen zijn het onderwerp van deze blog.

Sinds de val van het koninkrijk Hongarije als gevolg van de verpletterende nederlaag in de slag bij Mohacs in 1526 werd in Zuidoost-Europa de dienst uitgemaakt door twee grootmachten, het Ottomaanse en het Habsburgse rijk. Twee multi-etnische rijken met volstrekt verschillende politieke visies en doelstellingen, zoals hierna zal blijken.

In 1683 bereikte de Ottomaanse expansie zijn hoogtepunt met het tweede beleg van Wenen. De Turken verloren echter de slag, mede dankzij de geweldige cavalerie van Jan Sobieski van Polen. Daarop verenigden Habsburg, Polen en Venetië zich in de Heilige Liga om de Turken definitief terug te slaan. Rusland sloot zich twee jaar later aan bij de Liga. De Grote Turkse Oorlog was een feit, en het keizerlijke leger bereikte na de inname van Belgrado zelfs Skopje en Pristina (thans Kosovo). Hoewel de Turken weer terrein terugwonnen toen de Oostenrijkers een deel van hun legers elders nodig hadden, waren na nog een zware nederlaag van de Turken in de slag bij Senta in Servië (1697) de geesten rijp voor serieuze vredesonderhandelingen. De sultan had in die slag 30.000 man, zijn krijgskas en zijn harem verloren![1]

Weliswaar was er al vanaf 1684 in het geheim onderhandeld, maar toen konden de Turken nog niet het verlies van grote gebieden aanvaarden. Na Senta was dat anders, en ook Wenen was tot meer concessies bereid, om na een verdrag met de Turken de handen vrij te hebben in verband met de oplopende spanning rond de Spaanse successie.

De partijen kozen als onderhandelingslocatie het verwoeste dorp Karlowitz, het huidige Sremski Karlovci in Servië gelegen aan de Donau. Het lag tussen de Donauforten Kalemegdan (in Belgrado, toen in Ottomaanse handen) en Petrovaradin (bij Novi Sad in de Vojvodina, toen in Oostenrijkse handen), en dus op neutraal terrein.

Er waren echter nogal wat obstakels. Zoals gebruikelijk waren er de nodige protocollaire hobbels te overwinnen, zoals wie betreedt als eerste de onderhandelingsruimte, wie slaat waar zijn kamp op enzovoort. Daarnaast was er het taalprobleem. Er was geen taal die alle deelnemers kenden, daarom onderhandelde men maar in het Italiaans, met tolken voor degenen die dat niet beheersten. Het verdrag werd uiteindelijk in het Latijn en het Turks opgesteld. Maar de grootste obstakels waren natuurlijk de verschillende percepties van de politieke en militaire realiteit.

Negociation_of_the_peace_of_karlowitz

 Links de Turken, rechts de afvaardiging van een lid van de Liga, en in het midden de bemiddelaars. Iedere partij had zijn eigen ingang.

Politieke visies van de Ottomanen en de Habsburgers

Uitgangspunt van de sultans was altijd de door de islam geïnspireerde noodzakelijke en vanzelfsprekende gebiedsuitbreiding, met vreedzame of militaire middelen. Er kon tijdelijk van worden afgeweken, bijvoorbeeld wanneer het te bezetten gebied bereid was een tribuut te betalen (en de vazallenstatus kreeg), of bij tijdelijke militaire zwakte. Soms kon een land zelfs volstaan met uitsluitend het erkennen van de Ottomaanse staat als heerser zonder verdere financiële of juridische gevolgen. Het definitief opgeven van door de tegenstander veroverd gebied was natuurlijk onverenigbaar met de noodzaak tot uitbreiding van het gebied, waardoor eigenlijk alleen tijdelijke vredesverdragen gesloten konden worden. [2]

Uit Ottomaans gezichtspunt waren vredesonderhandelingen alleen aan de orde wanneer de actuele militaire situatie geen andere uitweg bood. Men hechtte niet aan het onderhouden van diplomatieke relaties met andere mogendheden, omdat men gewend was vanuit een machtspositie te opereren. Verzoeken om onderhandelingen kwamen altijd van de andere kant, waarbij de tegenstander werd gezien als iemand die een verzoek richt aan zijn superieuren. Tot 1683 was de normale gang van zaken bij een voorstel van een Europese staat om vrede te sluiten dat de Ottomanen een pakket eisen opstelden (diktat), dat in zijn geheel aanvaard moest worden. [3]

De achtergrond van deze houding wordt wel gezocht in de tweedeling van de wereld in islamitisch (dar al-islam) en niet-islamitisch (dar al-harb). Daardoor zouden de Ottomanen zich tegenover ongelovigen politiek-religieus superieur achten, wat de onderhandelingen uiteraard bemoeilijkte. [4]

De Habsburgers hadden zich tot dan beperkt tot het verdedigen en heroveren van het eigen grondgebied met militaire en diplomatieke middelen. Grote uitbreiding van het historische Frankische gebied naar het zuiden en oosten was in die periode geen doelstelling geweest. Het verdrijven van de Turken zou echter het prestige van het Habsburgse rijk flink verhogen. In de aanloop naar Karlowitz bleek dan ook dat de keizer zijn positie voor het aanstaande conflict rond de Spaanse successie wilde versterken met een machtsbasis in Hongarije en verder naar het zuidoosten. [5]De andere leden van de Heilige Liga waren evenmin erg bescheiden in hun eisen.

De succesfactoren

Het zal duidelijk zijn dat de Ottomanen vanuit hun militair verloren positie veel moeite hebben gehad om een onderhandelingsresultaat te krijgen dat nog enigszins paste in hun wereldbeeld. Het verklaart ook het mislukken van de eerdere geheime onderhandelingen door hun, in Habsburgse ogen, onrealistisch hoge eisen.

Dat het verdrag toch tot stand kon komen is te danken aan een aantal factoren.

In de eerste plaats waren er de bemiddelaars. Het Ottomaanse rijk had geen gezantschappen in andere landen, en dus ook geen beroepsdiplomaten, terwijl andere mogendheden wel diplomatieke vestigingen in Constantinopel hadden [6] . Alleen de twee grote zeemachten Engeland en Holland onderhielden vaste diplomatieke betrekkingen met Constantinopel en zij hadden twee ervaren diplomaten, die ook nog vloeiend Turks spraken. De Engelse Lord Paget, voorheen ambassadeur in Wenen en nu in Constantinopel, en de Nederlander Jacob Colyer, die net als zijn vader namens Nederland ambassadeur in Constantinopel was, traden daarom als bemiddelaars op. Zo kon ook de sultan nog volhouden dat de Ottomaanse voorstellen niet door hem, maar door Lord Paget waren ingediend. [7]

Zij probeerden de Ottomanen voorafgaand aan de besprekingen in Karlowitz vertrouwd te maken met het principe “uti possidetis, ita possideatis”, vrij vertaald “wat je hebt mag je houden”. Dit betekende dat zij in principe bereid moesten zijn het definitieve verlies van gebieden te accepteren.

In de tweede plaats was de houding van de Ottomanen veranderd. Zij accepteerden, uiteraard met enige strubbelingen, de gelijkwaardigheid van partijen in het onderhandelingsproces. De Venetiaanse onderhandelaar Carlo Ruzzini zei er het volgende over: “It certainly was the object of admiration of the world aswell as a rare case in the memory of history to see the Turks willing to submit to negotiation as equals with others and to tolerate the slow formalities of that method”. [8]

Met het “uti possidetis” principe hadden zij echter meer moeite. Zij wilden Transylvanië terug, en zij vonden dat er ruimte moest zijn voor het bespreken van andere thema’s, zoals het ontruimen van bepaalde gebieden en het afbreken van vestingen. Het zonder meer aanvaarden van het “uti possidetis” principe zou neerkomen op een dictaat, en dat was onverenigbaar met de eer en de waardigheid van de sultan. Er moesten concessies gedaan worden door een van de andere partijen, ook al waren die ten opzichte van het grote geheel eigenlijk meer symbolisch.

In de derde plaats was de opstelling van de Habsburgers bepalend voor het verloop van de onderhandelingen, omdat zij als eerste aan de beurt waren om tot overeenstemming te komen. Toen zij geconfronteerd werden met de door de Ottomanen verlangde concessies op het “uti possidetis” principe toonden zij zich redelijk flexibel, en probeerden zaken uit te ruilen op basis van quid pro quo. Ook daarin toonden de Ottomanen zich taaie onderhandelaars, en uiteindelijk kregen zij van de Habsburgers als concessies op het “uti possidetis” principe een aantal kleinere gebieden, de sloop van een aantal Oostenrijkse forten en het Banat van Temesvar. Transylvanië moest de sultan echter definitief prijsgeven. Bovendien waren de grenzen alleen ruw vastgelegd, en zouden er na de onderhandelingen commissies op uit trekken om in het veld de grenzen precies vast te stellen. Dit bood de Ottomanen de gelegenheid om met handig manoeuvreren nog meer inbreuken op uti possidetis te realiseren. De betrekkelijke inschikkelijkheid van de Habsburgers werd hun dan ook tegengeworpen door de andere leden van de Liga die pas na hun aan de onderhandelingstafel kwamen. De afgevaardigde van Moskou Voznicyn formuleerde het als volgt: „die Deutschen stopften das Maul der Türken auf Kosten der Verbündeten“. [9]

De laatste factor voor het succes van de onderhandelingen waren de afspraken tussen de leden van de Liga en Rusland om gezamenlijk de Ottomanen te weerstaan. Weliswaar hadden zij belangrijke overwinningen behaald, maar hun tegenstander was nog steeds een formidabele superpower, die pas twee eeuwen later definitief zou worden uitgeschakeld. Er was wel onderling wantrouwen, want er werd opeenvolgend onderhandeld. Elke partij sloot dus zijn eigen akkoord met de vertegenwoordigers van de sultan, en de Venetianen waren daar de dupe van. Zij waren als tweede aan de beurt, maar de gesprekken liepen vast op de Ottomaanse eisen. Zij wilden geen enkel gesprek voeren over Dalmatië zolang de aanspraken op de Peloponnesos niet waren afgewikkeld. Dat ging het mandaat van Ruzzini te buiten, en hij moest overleggen met de senaat in Venetië. Het resultaat van de vertraging was dat de Habsburgers, die haast hadden (waar de Ottomanen trouwens handig gebruik van maakten), de Venetianen onder druk zetten. Uiteindelijk werd door de Habsburgers en de Polen een soort voorlopig akkoord over Venetië gesloten, waar Venetië binnen zes maanden in Wenen desgewenst over zou kunnen heronderhandelen! Het militair verzwakte Polen kwam er zelf, ook onder tijdsdruk van de Habsburgers, ook bekaaid vanaf. Toen de Russen tenslotte een tweejarige wapenstilstand ondertekenden kon de onderhandelingsnederzetting in Karlowitz worden afgebroken. [10]

Beknopt weergegeven was dit het resultaat van drie maanden onderhandelen: Oostenrijk kreeg gebieden die tegenwoordig een groot deel vormen van Hongarije, Kroatië en Slavonië. Het vorstendom Transylvanië kreeg een Oostenrijkse gouverneur. Polen kreeg Podolia terug, en Venetië kreeg Dalmatië en (tijdelijk) de Peloponnesos. De Turken mochten ook gebieden houden, namelijk (tijdelijk) het Banat van Temesvar, Walachije en Moldavië. [11]

Vrije handel en geloofsvrijheid voor de katholieken in Ottomaanse gebieden werden ook in het verdrag geregeld.

Toen het Habsburgse rijk bij het verdrag van Passarowitz in 1718 ook nog het Banat van Temesvar verkreeg, had het bijna zijn grootste omvang bereikt. Oostenrijk was na Karlowitz de Centraal-Europese supermacht geworden die het zou blijven tot en met de Eerste Wereldoorlog.

Conclusie

Het verdrag van Karlowitz betekende niet alleen het einde van de Ottomaanse expansie, maar ook de erkenning van gelijkwaardigheid van de christelijke mogendheden. Voor de Ottomanen was dit een geweldige krachttoer. De overwinningen in het verleden werden niet toegeschreven aan militaire kracht, maar werden gezien als een concrete bevestiging van de islam. Toen de feiten echter niet langer in overeenstemming waren met de religieuze theorie, zoals na de nederlagen in 1683 en 1697, moest er een uitweg gevonden worden.

De religieuze theorie kon niet worden losgelaten, want die gold voor de eeuwigheid en vormde het fundament van de Ottomaanse staat en de positie van de sultan. Voor de Ottomanen dienden de deels symbolische concessies daarom ter rechtvaardiging van het onderhandelingsresultaat.

Symbolen waren ook toen al belangrijker dan feiten! [12]

[1] Wikipedia, Battle of Zenta

[2] Rifa’at Ali Abou-El-Haj: Ottoman attitudes towards peace making, Der Islam, Volume 51, issue 1 (jan. 1974), p. 135

[3] Rifa’at Ali Abou-El-Haj: p. 131

[4] Uwe Becker: Kaiserliche Gesandschaften ins Osmanische Reich (1500 – 1740), http://www.osmanischesreich.de/geschichte/gesandschaften/

[5] Monika Molnár: Der Friede von Karlowitz und das Osmanische Reich. (In: Arno Strohmeyer, Norbert Spannenberger (Hrsg.): Frieden und Konfliktmanagement in interkulturellen Räumen. Das Osmanische Reich und die Habsburgermonarchie in der Frühen Neuzeit. Franz Steiner Verlag, Stuttgart 2013, ISBN 978-3-515-10434-0, S. 197–220.), pagina 4.

[6] Monika Molnár: p. 4,5

[7] Rifa’at Ali Abou-El-Haj: p. 132

[8] Rifa’at Ali Abou-El-Haj: p. 131

[9] Monika Molnár: pag. 15

[10] Monika Molnár: pag. 17

[11] Tekst verdrag (Engels): http://www.fas.nus.edu.sg/hist/eia/documents_archive/karlowitz.php

[12] Rifa’at Ali Abou-El-Haj: p. 136

Devşirme – Rekrutering van jongens op de Balkan tijdens de Ottomaanse overheersing

Wat kan een heerser over veroverde landen het beste doen om zijn heerschappij veilig te stellen? Hij kan militaire kampen neerzetten, hij kan het bestuur door zijn eigen personeel vervangen, hij kan gevangenen nemen, hij kan een enorme tribuut eisen enzovoort. Tijdens de Ottomaanse bezetting van de Balkan werd ongeveer vanaf het eind van de 14de eeuw een bijzondere methode toegepast waarbij de bezetters meerdere vliegen in één klap konden slaan, de devşirme. Hoe werkte dit systeem?

Jongens uit bezette gebieden werden door Ottomaanse functionarissen gekozen en naar het hof van de sultan gestuurd waar ze werden opgevoed en voor verschillende functies werden opgeleid. De keuze gebeurde volgens bepaalde regels. Het mochten alleen christelijk gedoopte jongens worden gekozen. Daarnaast moest het gezin meer dan één zoon hebben. Ook mocht de jongen geen wees zijn en niet van Turkse afkomst. Bovendien werd erop gelet dat de jongen sterk, mooi en getalenteerd was.

Na hun aankomst moesten de jongen zich tot de islam bekeren. Daarna woonden en werkten ze in het merendeel bij families op het platteland waarbij de belangrijkste doelen enerzijds de beheersing van de Turkse taal was en anderzijds een echte moslim te worden. Hun verdere opleiding gebeurde in de hoofdstad en hing af van hun bestemming. Sommige werden ambachtelijke specialisten, andere dienden als werknemers bij het bestuur of in militaire dienst.

De zeer getalenteerde jongens werden van begin af naar de hoofdstad respectievelijk naar het hof van de sultan gestuurd waar zij dezelfde opleiding volgden als jongens uit rijke en nobele Ottomaanse families. De koran, rechten, talen, maar ook kunst en muziek stond op hun leerplan. Daarnaast leerden de jongens met wapens om te gaan en maakten ze kennis met alle knepen van de militaire wetenschap. Wie er voortreffelijk in slaagde zag vaak een geweldige carrière tegemoet. Een positie bij de lijfgarde van de sultan, een post als beheerder in de serail, zelf een huwelijk met een vrouw uit de familie van de sultan behoorde tot de mogelijkheden. Ook de janitsaren, de Ottomaanse keurtroep, waren in het merendeel gerekruteerd uit de devşirme. Al met al uitstekende vooruitzichten die ertoe leidden dat ook moslimfamilies probeerden hun zoons tegen de voorschriften in de devşirme binnen te smokkelen.

In hoeverre hadden de sultan oftewel het Ottomaanse Rijk baat bij de devşirme? Ten eerste waren de jongens gijzelaars. De sultan ging er van uit dat de families van de jongens geen poging tot opstand zouden doen. Grosso modo was het ook een schot in de roos. Christelijke families in Albanië en in delen van Griekenland kwamen echter tijdelijk in opstand uit zorg voor seksueel misbruik van hun zoons. Ten tweede was voor den jongens zelf juist door de bekering het band met hun familie van afkomst verbroken. Hun loyaliteit en gehoorzaamheid richtte zich alleen op de sultan, heel belangrijk in een sfeer van macht en begerigheid. Leden van de janitsaren moesten in celibaat leven. Als zij in staat waren om rijkdom te vergaren, kwamen er geen erfgenamen voor in aanmerking. Tenslotte maakten de afstammelingen van de devşirme deel uit van de soldaten in de Ottomaanse leger.

Bij een systeem dat vreemdelingen zo veel mogelijkheden ter ontplooiing bied, kan het niet uitblijven dat er op een gegeven moment misbruik plaatsvindt en dat het systeem niet meer te handhaven is. Deze ontwikkeling gebeurde ook met de devşirme. Men maakte er dus in de loop van de tijd steeds minder gebruik van totdat de devşirme aan het eind van de 17de eeuw helemaal werd afgeschaft.

Bronnen:

Papoulia, Basilike D.: Ursprung und Wesen der ‘Knabenlese’ im osmanischen Reich. München, 1963.

Karlsruher Türkenbeute: Abschnitt „Knabenlese“. http://www.tuerkenbeute.de, Badisches Landesmuseum Karlsruhe in Kooperation mit ZKM Zentrum für Kunst und Medientechnologie Karlsruhe, 2003; laatst geraadpleegd 26 oct. 2014.

28 juni.

Image

28 juni is de 179ste dag in het jaar, 180ste in een schrikkeljaar. De enige datum, 28-6 in het jaar met volmaakt perfecte cijfers. Een erg belangrijke datum voor de geschiedenis van de Balkan (met name Servië), want wanneer men door de geschiedenis bladert valt deze datum enorm op. De grote gebeurtenissen in de geschiedenis van Servië vallen namelijk allemaal samen op de religieuze feestdag Vidovdan, de dag van het licht.

28 juni 1389 Slag van Kosovo.

Op 28 juni 1389 verloor Servië van de ottomanen bij een slag in Kosovo, Polje (Merenveld). De legende gaat dat de Servische prins Lazar in de nacht voor de slag de keus kreeg tussen een aards of een hemels rijk, hij koos voor dat laatste. Prins Lazar sneuvelde en Miloš Obilić verwierf eeuwige roem door sultan Murat te doden. De klaprozen die op het Merenveld, ten oosten van Pristina, elke zomer kleuren, groeien volgens de legende uit het bloed van de Servische helden die tijdens deze slag vochten. Vidovdan heeft hierdoor ook een extra betekenis gekregen. Het is niet alleen maar de dag van Sint Vitus, een martelaar die voor het christendom koos, maar nu wordt de dag ook gezien als herdenkingsdag voor de Servische prins Lazar die zijn leven opofferde voor het geloof.

Image

 28 juni 1914 Moord op Franz Ferdinand.

Het is geen toeval dat nationalist Gavrilo Princip de hertog van Oostenrijk-Hongarije Franz Ferdinand en zijn vrouw in Sarajevo om het leven bracht. Volgens bronnen zou hij opzettelijk deze datum (Vidovdan) hebben gekozen. Dit wordt vandaag nog als indirecte oorzaak voor de start van de Eerst Wereldoorlog, omdat Oostenrijk-Hongarije Servië een maand later de oorlog verklaarde. Op 28 juni 1919 wordt het vredesverdrag van Versailles getekend waardoor er ook een einde aan de Eerste Wereldoorlog kwam.

 28 juni 1921 Vidovdanski ustav.

De Servische koning Aleksander I kondigt de eerste grondwet van het koninkrijk van de Serven, Kroaten en Slovenen aan. Deze grond is dan ook vernoemd naar Vidovdan.

 28 juni 1948 Einde Tito-Stalin

Joegoslavië onder leiding van Josip Broz Tito wordt uit het communistische blok van Stalin verdreven. Stalin start dan ook met een boycot tegen Joegoslavië en dreigt ook met militaire sancties, echt komt hier nooit iets van en zorgt het juist dat het Joegoslavische volk achter Tito komt te staan.

Image

 28 juni 1989 Govor na Gazimestanu

De Servische leider Slobodan Milošević spreekt het Servische volk toe, hij maakte er dan ook goed gebruik van dat de slag van Kosovo precies 600 geleden was die dag. Hiermee wist Slobodan Milošević de nationalistische gevoelens aan te wakkeren. Bijna 3 miljoen Serven namen deel aan de steunbetogingen voor Slobodan Milošević. Hij kreeg masala steun en werd later dat jaar dan ook president van Servië.

“Neka vecno zivi uspomena na kosovsko junastvo! 

Neka zivi Srbija! 

Neka zivi Jugoslavija! 

Neka zivi mir i bratsko medu narodima!”   

Slobodan Milošević 

 28 juni 2001 Slobodan Milošević wordt uitgeleverd.

Slobodan Milošević wordt op 27 mei 1999 aangeklaagd wegens oorlogsmisdaden en misdaden tegen menselijkheid. Echter wordt hij pas in april 2001 opgepakt en vastgehouden in Belgrado. Op 28 juni dat jaar wordt Slobodan Milošević uitgeleverd om berecht te worden volgens het Joegoslavië tribunaal, echter overleed hij voor de zaak gesloten wordt.

Deze gebeurtenissen zijn zeker een van de belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van Servië, het is daarom wel erg toevallig dat ze allen vallen op de religieuze dag Vidovdan vallen. Of het daadwerkelijk alleen toeval is, dat kan niemand zeggen. Misschien heeft de toekomst wel meer in petto voor Servië op 28 juni. Ik hoop alleen niet op een nieuwe leider zoals Slobodan Milošević was.

 

Bronnen:

http://en.wikipedia.org/wiki/Vidovdan

http://sr.wikipedia.org/wiki/28._%D1%98%D1%83%D0%BD

http://en.wikipedia.org/wiki/Slobodan_Milo%C5%A1evi%C4%87

http://learning.blogs.nytimes.com/on-this-day/June-28/

The national question in Yugoslavia: origins, history, politics – Ivo Banac

 

Zagreb in de steigers. De opkomst van Kroatisch nationalisme in architectuur en stedebouw in de negentiende-eeuwse hoofdstad.

In heel Europa was de tweede helft van de negentiende eeuw een periode van nationalisme, waarin elk volk op zoek ging naar haar specifieke ‘roots’ om op die manier vast te stellen wat tot de eigen geschiedenis en cultuur behoorde en wat niet. Niet alleen in de negentiende-eeuwse (literaire) cultuur is dit nationalisme te zien, in veel steden vond een grootschalige transformatie plaats: van kleinschalige gemeenten naar geürbaniseerde, industriële steden met een sterke nationalistische identiteit. Hoe ontstond dit nationale karakter in Zagreb in de negentiende eeuw, op cultureel en architectonisch gebied?

Wat we tegenwoordig als Kroatië zien was in de tweede helft van de negentiende eeuw onderdeel van Oostenrijk-Hongarije, al kreeg het gebied van Kroatië, Slavonië en Dalmatië in 1868 meer autonomie op het gebied van binnenlandse zaken, religie, onderwijs en rechtspraak. Die beperkte autonomie gaf een impuls aan een nationale beweging in het culturele en politieke leven.[1] De website van het Museum van Zagreb geeft aan dat vanaf 1830 de Illyriërs al het begin van een nationalistische beweging markeerden door een nationaal programma uit te dragen, met nationale instituties en het unificeren van de Kroatische taal en het gebruik ervan.[2] De nationale beweging kreeg een nog grotere impuls toen Zagreb in 1862 aangesloten werd op het spoornet tussen Wenen en Sisak en Boedapest en Rijeka (figuur 1).[3] Beide spoorlijnen kruisten in Zagreb, waardoor de functie van de stad veranderde: het spoor leidde tot economische activiteit in de stad en de mogelijkheid voor de stad om te industrialiseren en te expanderen. De komst van de trein betekende voor Zagreb dus een onbedoelde, want het was slechts een kruispunt, industrialisatie en urbanisatie.

De snelle groei van Zagreb werd voorzien in 1857, waardoor een uitbreidingsplan werd gemaakt voor het laaggelegen deel van de stad.[4] De rest van de stad was aan een opknapbeurt toe. In de architectuur manifesteerde de nationale beweging zich door een nationale stijl, zoals dat ook in de rest van Europa gebeurde. In de zoektocht naar de roots en als reactie op de steeds meer vervuilde, negentiende-eeuwse stad was er sprake van een herleving van de Middeleeuwen: de neogotiek werd daarmee de nationale stijl van Kroatië. Een bijzondere toevoeging daarbij in heel Oostenrijk-Hongarije was het toepassen van gekleurde, geglazuurde dakpannen op allerlei gebouwen, een gebruik dat teruggaat tot de dertiende eeuw. Alleen de buitenkant werd geglazuurd, zodat vocht en schimmels niet naar binnen konden.[5]

De gekleurde, geglazuurde daktegels werden in de negentiende eeuw massaal toegepast in Centraal-Europa om een eigen identiteit te creëren, maar ook om te verwijzen naar de Sint Stefan in Wenen, die wordt gezien als de eerste kerk met zulke dakbedekking.[6] De Duitse architect Friedrich Schmidt bracht de tegels naar Kroatië, wanneer hij in 1870 de opdracht kreeg om de Sint Mark in Zagreb te restaureren naar neogotisch model. De kerk had nog geen bijzondere dakbedekking (figuur 2), maar Schmidt voegde gekleurde emblemen en wapens toe van de Kroatische gebieden en de stad Zagreb op het dak (figuur 3). Het is niet helemaal duidelijk waarom Schmidt hiervoor koos, maar de auteur van het artikel suggereert dat de architect een verschil wilde maken tussen Kroatische en Duitse neogotiek, door de dakbedekking van nationale symbolen te voorzien.[7] Op deze manier maakte Schmidt van de kerk een neogotisch gebouw en een Kroatisch, nationaal monument.

Een nationaal karakter kon dus ontstaan door een combinatie van factoren: de relatieve autonomie, de nationalistische Illyriërs, aansluiting op het spoor en door de toepassing van nationale elementen, zoals neogotiek en geglazuurde daktegels, ontwikkelde Zagreb zich tot een nieuwe, negentiende-eeuwse stad.

Rick Bleumink

Afbeeldingenlijst

Figuur 1: situatie op het spoor vanaf 1862, met Zagreb als kruispunt.
Jack C. Fisher, ‘Urban Analysis: A Case Study of Zagreb, Yugoslavia’, Annals of the Association of American Geographers 53:3 (1963)  275.
Spoorwegkaart Zagreb

Figuur 2: Sint Mark in 1860, voor de restauratie.

Dragan Damjanović, ‘Polychrome Roof Tiles and National Style in Nineteenth-century Croatia’, Journal of the Society of Architectural Historians 70:4 (2011) 474.

St Mark 1860

Figuur 3: Sint Mark met nationale emblemen op de gekleurde, geglazuurde tegels. Foto uit 2013.
Eigen archief, augustus 2013.
Zagreb St Mark kerk 2013

Bibliografie
– Damjanović, D., ‘Polychrome Roof Tiles and National Style in Nineteenth-century Croatia’, Journal of the Society of Architectural Historians 70:4 (2011), 466-491.
– Fisher, J.C., ‘Urban Analysis: A Case Study of Zagreb, Yugoslavia’, Annals of the Association of American Geographers 53:3 (1963) , 266-284.
– MGZ, Musej Grada Zagreba, permanent display, 27. The Time of the Croatian National Revival, http://mgz.hr/en/display/national_revival/, laatst gezien op 22-09-2013.
– MGZ, Musej Grada Zagreba, permanent display, 34. The Lower Town, http://mgz.hr/en/display/lower_town/, laatst gezien op 22-09-2013.

[1] Dragan Damjanović, ‘Polychrome Roof Tiles and National Style in Nineteenth-century Croatia’, Journal of the Society of Architectural Historians 70:4 (2011) 467.

[2] MGZ, Musej Grada Zagreba, permanent display, 27. The Time of the Croatian National Revival, http://mgz.hr/en/display/national_revival/, laatst gezien op 22-09-2013.

[3] Jack C. Fisher, ‘Urban Analysis: A Case Study of Zagreb, Yugoslavia’, Annals of the Association of American Geographers 53:3 (1963)  274-277.

[4] MGZ, Musej Grada Zagreba, permanent display, 34. The Lower Town, http://mgz.hr/en/display/lower_town/, laatst gezien op 22-09-2013.

[5] Dragan Damjanović, ‘Polychrome Roof Tiles and National Style’, 467.

[6] Ibidem, 468.

[7] Ibidem, 473-475.